Eugène Brands werd door directeur Willem Sandberg uitgenodigd een solo tentoonstelling te hebben in het Stedelijk Museum Amsterdam. Brands betrok echter zijn mede CoBrA-leden erbij wat resulteerde in de roemruchte tentoonstelling in november 1949. Hierna nam hij reeds afscheid van CoBrA. Met zijn zeer persoonlijke opvattingen over de schilderkunst was Eugène Brands – een groot schilder, een beminnelijk mens – nu eenmaal veel meer een solist.
Dat is hij altijd gebleven. Hij was zeer geïnteresseerd in primitieve culturen, waarvan vooral de muziek en de ethnografica hem aanspraken. Veel van de magische elementen van deze culturen probeerde hij tot uitdrukking te brengen in zijn werk, dat overigens ook lange tijd, in de jaren vijftig, werd gekenmerkt door zijn fascinatie voor kindertekeningen. Dat was wél een typische CoBrA-eigenschap, in zijn geval mede ontwikkeld door het feit dat zijn dochter Eugenie toen een peuter was. Jarenlang liet hij zich erdoor inspireren. Prachtige kleine schilderijen – meestal olie op papier – waren het resultaat.
In de jaren zestig verruilde Brands langzamerhand de figuratie weer voor abstractie.
Hij heeft meegemaakt dat in de kunstwereld `materie-schilderen` veel aandacht kreeg. Dat was niet zijn schilderen. Zelf brengt hij de verf meestal dun op, als een tintensluier, bijna immaterieel.
Hij heeft dan twee grote thema`s : de eeuwige beweging en de onmetelijkheid van de kosmos. “Ik maak niets, het ontstaat” zegt de schilder Brands. Met een fluweelzachte onverzettelijkheid bleef hij trouw aan zijn intuïtie. Hij ging zijn eigen weg, zonder voorkennis van bestemming.
In 1993 besluit Eugène te stoppen met het schilderen op doek. Het is hem fysiek te zwaar geworden. Na die tijd beperkt hij zich tot zijn geliefde gouaches op papier.