1906 Amsterdam
1957 Hilversum
Nicolaas Warb is in Amsterdam geboren op 4 december 1906 en groeit daar op in een zeer muzikaal gezin. Zij leert in haar jeugd piano en dwarsfluit spelen, ze tekent, schrijft gedichten, componeert en ontwerpt kleding voor zichzelf en haar moeder.
In 1927 treedt zij in dienst van het modewarenhuis Metz & Co/Liberty in Amsterdam. De directeur-eigenaar van dit warenhuis, Joseph de Leeuw, geeft in die tijd opdrachten aan kunstenaars en architecten om stoffen en meubels te ontwerpen voor de eigen productie van Metz & Co. Eén van die kunstenaars was Sonia Delaunay, die samen met haar echtgenoot Robert Delaunay de kleurtheorie Simultaneïsme ontwikkelde. Volgens deze theorie roept een kleur die wij zien tegelijkertijd/simultaan in ons oog een complementaire kleur op. Door kleuren weldoordacht naast elkaar te plaatsen, vaak in cirkelvorm, wordt de suggestie van (ritmische) beweging opgewekt.
Ongetwijfeld is Warb door Sonia Delaunay zodanig geïnspireerd geraakt dat zij plannen begint te maken om naar Parijs te vertrekken. Op 29 april 1929 neemt zij de trein. De start in Parijs op een klein kamertje, zonder werk en met taalproblemen is moeilijk, maar zij laat zich niet uit het veld slaan. Zij ontmoet de gevierde kunstenaar Kees van Dongen en op voorspraak van hem krijgt zij werk als styliste bij enkele Parijse modehuizen. Zij volgt daarnaast de kunstacademies van Montparnasse, waaronder met name La Grande Chaumière.
Meer dan met tekenen en schilderen, houdt Warb zich in haar vrije tijd bezig met muziek.
Zij bezoekt veel jazzavonden en op een ervan ontmoet zij Gaston Bathuel, een uit Martinique afkomstige sopraansaxofonist, die deel uitmaakt van een jazzband die zich toelegt op New Orleans jazz. Zij vergezelt hem bij zijn optredens in Frankrijk en daarbuiten, componeert ook zelf jazzmelodieën en neemt de dwarsfluit weer ter hand,
In 1936 trouwt zij met Bathuel, doch dit huwelijk zal niet lang stand houden. In 1938 sterft hij aan een longziekte, veroorzaakt door gas dat hij als Frans soldaat in de Eerste Wereldoorlog tijdens een Duitse aanval had ingeademd.
In 1939 ontmoet Warb de Belgische schilder-beeldhouwer Georges Vantongerloo, die net als haar overleden echtgenoot als soldaat betrokken was geweest bij de Eerste Wereldoorlog. Vantongerloo was van 1917 tot 1921 lid geweest van De Stijl en woonde sedert 1927 in Parijs. Hij weet Warb er toe te bewegen het schilderen weer op te pakken en het was onder zijn invloed dat zij koos voor volledige abstractie.
Van Tongerloo laat haar kennis maken met het werk van Mondriaan en Van Doesburg en met
de kleurenleer van Goethe. Vantongerloo ontwikkelde zelf ook een kleurentheorie en had zich intensief verdiept in de relatie tussen beeldende kunst en muziek. Dit laatste spreekt Warb aan. Evenals Vantongerloo bepaalt zij de plaats en afmetingen van haar vormen met behulp van mathematische berekeningen en wordt zij ook in haar kleurkeuze door hem beïnvloed.
In 1942 huwt zij met de Franse schilder Francis Nicolas, die zelf ophield met schilderen om de carrière van zijn vrouw te kunnen begeleiden. Het echtpaar is zeer geïnteresseerd in filosofie en voelen zich sterk aangetrokken tot het Boeddhisme.
Mede hierdoor kan zij zich niet langer verenigen met het standpunt dat de schilderkunst verstoken moet blijven van iedere gevoelsmatige of intuïtieve inbreng en maakt zij zich los van de invloed van Vantongerloo.
Omdat zij meent dat het werk van vrouwelijke kunstenaars door critici minder serieus wordt genomen, neemt zij de (vernederlandste) achternaam van haar echtgenoot als voornaam aan en verkort zij haar achternaam om te voorkomen dat men zal denken dat ze van Duitse afkomst is.
Haar werk wordt vanaf 1945 meer organisch van vorm en kleuriger. Zij vermijdt felle kleuren, daar de combinatie van verschillende felle kleuren in een schilderij een verwarrende uitwerking kan hebben op de kijker. Ze volgt de kleurentheorie van Goethe en deelt diens mening dat kleuren eigenschappen bezitten die een weldadige, schadelijke, deprimerende, kalmerende of opwekkende uitwerking kunnen hebben op de geest.
Wanneer zij een idee heeft voor een compositie, begint ze vrijwel altijd met een studie in de vorm van een kleine gouache. Daarna volgt soms nog een grotere gouache, of een gouache met andere kleurcombinaties, voorafgaand aan het uiteindelijke schilderij.
Alvorens Warb begint te schilderen, zet ze de tekening in krijt op het doek.
Zij maakte ook een aantal (houten) constructies, een ontwerp voor een wandtapijt
(dat is uitgevoerd door haar moeder), maquettes en kleurontwerpen voor de façade van een flatgebouw, terwijl een tweetal van haar composities door de Franse schilder/glazenier
Henry Lhotellier zijn uitgevoerd in glas in lood.
Warb sluit hechte vriendschappen met vele kunstenaars.
Vanaf de oprichting in 1946 is zij lid van de Société Réalités Nouvelles en tot 1956 neemt zij deel aan de jaarlijkse Salon-exposities.
Zij was in 1951 één van de ondertekenaars van het manifest van de Groupe Espace, die streefde naar een synthese van de kunsten.
Twee vooraanstaande Parijse galeries, Raymond Creuze en Colette Allendy, hebben het werk van Warb altijd gesteund en verdedigd; zij nam deel aan vele groepsexposities en ontving mooie kritieken.
In 1956 openbaarde zich bij haar darmkanker, waarna zij nog bleef nog doorwerken; haar laatste schilderij (collage) is gedateerd 14 mei 1957. Op 2 augustus 1957 overlijdt zij bij haar moeder thuis in Hilversum. Haar overlijden werd in de artistieke kringen van Parijs zeer betreurd.
Het werk van Nicolaas Warb bevindt zich in de collecties van meerdere Franse musea, het Stedelijk Museum te Amsterdam en particulieren in binnen- en buitenland.